Uncategorized

Nadenksel: Wilde tijden in het tuincentrum

Ik werk al een poosje bij een tuincentrum op de afdeling “Kamerplanten” en vind het heerlijk om door de rijen met exotische plantensoorten te lopen, en kan me vaak niet inhouden om er eentje mee naar huis te nemen om toe te voegen aan mijn collectie.

Vaak krijgen mijn collega’s van de buitenafdeling de vraag van menig planten-consument over het verwilderen van de tuin. Tegels erin of eruit? Onkruid weghalen of systematisch laten overwoekeren? Klanten lijken te streven naar een open, en vrije, en wilde tuin. Ze willen geen betegeld voetpad meer met een aantal miezerige plantenbakjes – hier worden mijn collega’s en ik als enorme plantenliefhebbers ontzettend vrolijk van. Overigens, begin ik me wel langzamerhand steeds meer af te vragen wat die “wildheid” nou precies inhoudt en hoe wild dit ideaal nou eigenlijk is. 

Het ‘Filosofisch Tuincafé’ dat op koningsdag gehouden werd, ging in op de verschillende tuintradities in relatie tot het fenomeen herwildering, met het daarop aansluitende “rewilding”, een revolutionaire beweging die zich bezighoudt met het bevorderen van het hedendaagse natuurbeheer.  

Aan het woord kwamen botanisch filosoof Norbert Peeters, journalist en schrijver Sanne Bloemink, onze mogelijk-permanente troubadour Pieter Veen, en redactielid en filosoof Senne, die naast het modereren van de avond, een column heeft voorgedragen over het gazon. 

Norbert Peeters heeft meerdere boeken en artikelen geschreven die betrekking hebben op de onderwerpen botanie en filosofie. Binnenkort verschijnt zijn essay dat dieper ingaat op de notie van herwildering: Wildernis-vernis. 

Dat woordje “vernis”, is iets wat me niet meteen opviel, maar waar ik na verloop van tijd over na begon te denken. Want wat heeft dit in godsnaam met de wildernis en rewilding te maken? 

Het proces van herwildering is als een soort dun laagje vernis over onze verstedelijkte wereld heen gelakt, door een aantal boompjes en een paar wilde ossen in een natuurgebied te plaatsen. Het doet de omgeving het beeld geven dat het de échte natuur is waar men zo naar mijmert. Herwildering heeft een esthetische waarde. Het is misleidend, het laat bijna te makkelijk zien dat het inderdaad een tuin is, aldus Norbert en Sanne. Maar naar welk punt willen we nu eigenlijk terug? En kan dat wel? 

Dat nostalgische gevoel dat omringd worden door de natuur met zich meebrengt, is namelijk leuk en aardig, maar zodra we er last van ondervinden, wil de toeschouwende burger er zo snel mogelijk van af. Dit is precies het punt waarom sommige mensen het juist niét met rewilding eens zouden kunnen zijn. Om zo maar een voorbeeld te noemen: de paniek in Limburg toen er ineens een grote boze wolf voor de deur stond om zich in Nederland als inwoner te vestigen. 

We worden als het ware “om de tuin geleid” door het esthetische gevoel dat onze nostalgie voor historie naar voren brengt. Al die films en series, neem onder andere de film “Into the Wild”, die menig mens ervan heeft doen dromen om te struinen door een onbereikbare vrijheid. Want waar vinden we die vrijheid, waar we met z’n allen als een collectief groepje romantici naar op zoek zijn? Overal, waar we ook maar wandelen/fietsen/kajakken, zijn er menselijke ingrepen verricht. 

En wat is die vrijheid waar we naar verlangen? Is het erg dat we de mens overal om ons heen tegenkomen? Is één worden met de natuur noodzakelijk om los te komen van de ketenen van de maatschappij? En als één worden met de natuur samengaat met loskomen van de mensheid, betekent dat dat er sprake is van een scheiding tussen mens en de natuur? Horen die twee niet samen te gaan? 

door: Vera-Sofie